DHAMMAPADA
III – Cittavagga – De geest
33
Moeilijk te beschermen en te beheersen.
De wijze maakt hem recht,
Zoals een pijlenmaker een pijl.
34
Op het droge is geworpen,
Zo ook schokt en spartelt de geest,
Wanneer het de wereld van Māra verzaakt.
35
Bliksemsnel, gaat hij waar hij wil.
Het temmen van de geest is goed:
Een getemde geest brengt geluk.
36
En hij gaat waar hij maar wil.
O wijzen, bescherm de geest!
Een beschermde geest brengt geluk.
37
Op zichzelf, zonder lichaam in een grot.
Zij die de geest beheersen,
Zijn vrij van de ketens van Māra.
38
Kent niet de Goede Dhamma.
Weifelend in zijn overtuiging:
Zijn wijsheid is niet compleet.
39
Een geest niet neergeslagen,
Met zowel verdiensten als kwaad verlaten,
Hoeft niet te waken, en heeft geen angst.
40
Met de geest gevestigd als een vestingstad,
Bevecht Māra dan met het zwaard der wijsheid.
En bescherm het overwonnene, zonder het te bezetten.
41
Aleer het lichaam ter aarde ligt:
Afgestoten, zonder bewustzijn,
Onbruikbaar als een stuk rottend hout.
42
Of een tegenstander, een tegenstander:
Een geest gericht op het foute,
Doet zichzelf meer kwaad dan dat.
43
Zoals familie je hulp kan verlenen:
Een geest gericht op het goede,
Doet zichzelf meer goed dan dat.
Klik hier om de 26 hoofdstukken bekijken :
http://www.buddhachannel.tv/portail/spip.php?article16374
Bron : http://www.suttas.net