Home Lessen Artikelen en conferenties Dhammapada I : Yamakavagga-Paren

Dhammapada I : Yamakavagga-Paren

99
0

DHAMMAPADA

Bouddha_nuage.jpg

I – Yamakavagga-Paren

1 Dingen worden door geest voorafgegaan:
De geest is hun leider, daar komen ze vandaan.
Als men spreekt of handelt met een corrupt hart,
Volgt lijden op de voet, als een karrenwiel het paard.

2 Dingen worden door geest voorafgegaan:
De geest is hun leider, daar komen ze vandaan.
Als men spreekt of handelt met een zuiver hart,
Is geluk als zijn schaduw, die hem nooit verlaat.

3 “Hij schold me uit! Hij sloeg me!
Hij bedwong me en beroofde me!”
Vijandigheid komt niet tot rust
In wie aldus verbitterd is.

4 “Hij schold me uit! Hij sloeg me!
Hij bedwong me en beroofde me!”
Vijandigheid komt tot rust
In wie niet aldus verbitterd is.

5 Vijandigheid wordt niet
Door vijandigheden gestild:
Vriendelijkheid stilt vijandigheid.
Dit is een waarheid die eeuwig is.

6 Er zijn mensen die niet weten
Dat wij allen dood zullen gaan.
Maar zij die dit wel begrijpen,
Leggen vervolgens hun ruzies bij.

7 Hij kijkt slechts naar de mooie dingen,
Heeft zijn zintuigen niet in bedwang.
Hij eet te veel, is lui
En heeft geen energie:
Māra overweldigd hem,
Als de wind een zwakke boom.

8 Hij kijkt niet slechts naar mooie dingen,
Heeft zijn zintuigen in bedwang.
Hij eet gematigd, is overtuigd
En is vol energie:
Māra overweldigd hem niet,
Als de wind een stenen berg.

9 Wie, niet vrij van de corrupties,
Het geel gewaad van monniken draagt,
Zonder beheersing, niet oprecht:
Hij is het geel gewaad niet waard.

10 Wie de corrupties verlaten heeft:
Gevestigd is in moreel gedrag,
Met beheersing, en oprecht;
Hij is zeker het geel gewaad waard.

11 Wie de essentie als onbelangrijk ziet,
En belang hecht aan het niet-essentiële:
Zij bereiken de essentie niet,
Daar ze zoeken met foute intentie.

12 Wie de essentie als essentie herkent,
Geen belang hecht aan het niet-essentiële,
Zij bereiken de essentie dan,
Daar ze zoeken met juiste intentie.

13 Zoals de regen het dak binnendringt
Van een huis met een slechte bedekking,
Zo ook doordringt verlangen het hart
Van een geest met te weinig ontwikkeling.

14 Zoals de regen het dak niet binnendringt
Van een huis met een goede bedekking,
Zo ook komt verlangen het hart niet in
Van een geest met een goede ontwikkeling.

15 Hij is treurig hier en in het hiernamaals,
De boosdoener treurt in beide plaatsen.
Treurig en ongelukkig dan,
De vuilheid van zijn daden beziend.

16 Hij is vreugdig hier en in het hiernamaals,
De weldoener blij in beide plaatsen.
Vreugdig en gelukkig dan,
De zuiverheid van zijn daden beziend.

17 Hij is hier gekweld en in het hiernamaals,
De boosdoener gekweld in beide plaatsen:
Gekweld als hij denkt ‘Ik heb kwaad gedaan’,
Meer kwelling daarna in een nare bestemming.

18 Hij is vreugdig hier en in het hiernamaals,
De weldoener blij in beide plaatsen:
Vreugdig als hij denkt ‘Ik heb goed gedaan’,
Meer vreugde daarna in een goede bestemming.

19 Al reciteert hij vaak de heilige teksten:
Een nalatig man handelt er niet naar.
Als een herder die andermans koeien telt:
Hij deelt niet mee aan het monniksschap.

20 Al reciteert hij zelden de heilige teksten:
Een volger van Dhamma handelt ernaar.
Met begeerte, haat, waanideeën verlaten,
Van juist begrip, het hart bevrijd,
Niet hechtend aan hier of het hiernamaals:
Hij heeft deel aan het monniksschap.

Klik hier om de 26 hoofdstukken bekijken

Bron : www.suttas.net

Vorig artikelKarma; de wet van oorzaak en gevolg
Volgend artikel‘Zeven minuten meditatie voldoende om racisme tegen te gaan’