Home Lessen Artikelen en conferenties Dhammapada X : Daṇḍavagga – Het Wapen

Dhammapada X : Daṇḍavagga – Het Wapen

76
0

DHAMMAPADA

Bouddha_nuage.jpg

X. : Daṇḍavagga – Het Wapen

129-130 Allen beven voor een wapen;
Allen zijn bang voor de Dood.
Na zichzelf met anderen te vergelijken:
Doodt men niet, en zet anderen niet daartoe aan.

Allen beven voor een wapen;
Allen hebben het leven lief.
Na zichzelf met anderen te vergelijken:
Doodt men niet, en zet anderen niet daartoe aan.
131-132 Wie wezens die geluk wensen,
Met een wapen geweld aandoet,
Terwijl hijzelf ook geluk wenst:
Na de dood verkrijgt hij geen geluk.

Wie wezens die geluk wensen,
Niet met een wapen geweld aandoet,
Terwijl hijzelf ook geluk wenst:
Na de dood verkrijgt hij geluk.
133 Spreek tegen niemand harde woorden:
Want wie zo toegesproken is zal daarop reageren.
Boze woorden zijn werkelijk pijnlijk,
En kunnen door vergelding gevolgd worden.

134 Als je niet meer tot trillen wordt gebracht,
Als je bent als een gebroken gong;
Dan heb je het Nibbāna bereikt:
Woede is niet meer aanwezig in je.

135 Zoals een koeherder zijn koeien
Met een stok over de weide drijft:
Zo ook drijven ouderdom en dood
Levende wezens alsmaar voort in leeftijd.

136 Wanneer de dwaas slechte daden begaat
Is hij zich daar niet bewust van.
Door zijn eigen daden gekweld is de dwaas,
Alsof hij met vlammen in brand staat.

137-140 Wie met een wapen iemand kwaad doet,
Iemand die onbewapend en foutloos is,
Die persoon zal zich spoedig terugvinden
In een van de volgende tien toestanden:

Hevige pijnlijke gevoelens heeft hij,
Zijn lichaam wordt gebroken,
Hij krijgt een ernstige ziekte,
Of hij wordt krankzinnig van geest.

Moeilijkheden met de overheid,
Zijn verwanten raakt hij kwijt,
Zijn rijkdom gaat verloren,
Of hij wordt wreed en valselijk beschuldigd.

Ook kan het dan gebeuren dat zijn huizen
In een zee van vuur verbranden.
En na de ondergang van zijn lichaam,
Wordt die domme man geboren in een hel.
141-142 Niet door naakt rond te lopen of het haar niet te wassen;
Niet door het lichaam te besmeren met modder, stof of vuil;
Niet door te vasten, te hurken of te liggen op de harde grond;
Deze dingen zuiveren een door twijfel bevangen sterveling niet.

Al draagt hij versiersels, hij gedraagt zich evenwichtig:
Hij is kalm, beheerst en constant in het religieuze leven,
Met het wapen neergelegd tegenover alle wezens:
Hij is een ware priester, een ware monnik, een ware asceet.
143 Wie in deze wereld is die man
Die beheerst wordt door zijn geweten?
Die verwijten van anderen vermijdt,
Zoals een eersteklas paard de zweep mijdt?

144 Laat hem ijverig en enthousiast zijn,
Als een eersteklas paard, geraakt door de zweep.
Door vertrouwen, deugdzaamheid en inzet,
Door concentratie, gewaarzijn van de waarheid,
En aandachtig, met kennis en gedrag volmaakt;
Verlaat dan dit aanzienlijke lijden!

145 Watermanagers leiden het water,
Pijlenmakers maken de pijl recht,
Timmermannen maken het hout recht,
Wie deugdzaam is beheerst zichzelf.

Klik hier om de 26 hoofdstukken bekijken :

http://www.buddhachannel.tv/portail/spip.php?article16374

Bron : http://www.suttas.net

Vorig artikelDhammapada XI. : Jarāvagga – Ouderdom
Volgend artikelDhammapada IX. : Pāpavagga – Het Kwaad