Tō-ji (東寺, Tō-ji) is een boeddhistische tempel van de Shingon-stroming. De tempel bevindt zich in Kioto, Japan. De naam betekent “oostelijke tempel”. Oorspronkelijk droeg de tempel de naam Kyō-ō-gokoku-ji (教王護国寺, Tempel voor de verdediging van de natie middels de koning der Doctrines).
Tō-ji is een van twee tempels die ooit samen bij de Rashomon, de toegangspoort van Kioto, stonden. De andere tempel, de Sai-ji, bestaat niet meer.
De tempel maakt deel uit van de Historische monumenten van oud-Kioto, een werelderfgoed.
Geschiedenis
In 823 vroeg de keizer Saga aan Kūkai om de 2 tempels: De Tōji (Oostelijke Tempel) and Saiji (Westelijke Tempel) over te nemen en ze af te werken. Saga gaf Kūkai de complete vrijheid wat betrof het afwerken van de tempels. Dit gaf Kūkai de mogelijkheid om van de Tōji het eerste esoterisch Boeddhistische centrum in Heian-kyō te maken. Keizer Saga trad kort hierna af. De nieuwe keizer, Junna, nam Kūkai ook hoog in waarde op. Als antwoord op een aanvraag van de keizer heeft Kūkai, samen met andere Japanse Boeddhistische leiders een document ingeleverd dat de geloven, de praktijken en belangrijke teksten van zijn vorm van Boeddhisme besproken.
De keizer Junna keurde het document goed en hij gebruikte de term Shingonshū(真言宗) of Ware Woord school voor het eerst. Een imperiaal besluit gaf Kūkai de toestemming om de Tōji exclusief te gebruiken voor Shingon. Dit was ongewoon want normaal zijn de tempels open tot alle vormen voor Boeddhisme. Het imperiaal besluit gaf hem ook de toestemming om 50 monniken in de tempel te behouden en ze in de leer van Shingon te trainen. Dit was de laatste stap om van Shingon een onafhankelijke Boeddhistische beweging te maken. Shingon werd legitiem.
Kūkai werd officieel aangewezen aan het bouwproject van de tempel in 824. In het zelfde jaar werd hij aangenomen als administratief werker in de Sōgō[2] In 825 liet Kūkai een lectuur hal in de Tōji welke precies volgens Shingon principes werd ingericht. In hetzelfde jaar werd Kūkai uitgenodigd om de leraar van de kroonprins te worden. Dan in 826 startte hij de constructie van een grote pagode in de Tōji, welke niet afgeraakte voor zijn dood.
In 828 opende Kūkai zijn school van kunst en wetenschappen (Shugei shuchi-in). Deze school was open voor alle sociale klassen in tegenstelling tot de enige andere school in de hoofdstad die enkel open was voor de aristocratie. De school onderwees het Boeddhisme, Confucianisme en Taoïsme en de leerlingen krijgen ook gratis maaltijden. Het laatstgenoemde was essentieel voor de armen. De school werd gesloten 10 jaar na de dood van Kūkai.
Markten
Op de 21e dag van elke maand vind er op het tempelterrein een rommelmarkt plaats. Deze staat in de volksmond ook wel bekend als Kōbō-san, ter ere van Kōbō Daishi die op 21 maart stierf. De grootste van deze markten vindt plaats op 21 december.
Een soortgelijke markt vindt elke 25e van de maand plaats bij Kitano Tenman-gu. Op de eerste zondag van elke maand vindt bij To-Ji een kleinschalige antiekmarkt plaats.