Home Spaces Boeddhistische Education Boeddhisme en krijgskunst

Boeddhisme en krijgskunst

54
0

Het boeddhisme heeft invloed gehad op de in Japan ontstane krijgskunsten (en omgekeerd). Vooral het zenboeddhisme was hierin belangrijk.
Wat dit zenboeddhisme precies inhoudt wordt verklaard in thema B, maar hieronder zal ik alvast de punten noemen die voor het begrijpen van dit thema belangrijk zijn.

moines-shaolin.gif

Zen beoefen je, normaal gesproken, door zazen, een meditatievorm. Als men zich in zazen bevindt probeert men een antwoord te bedenken op een koan of aandacht te schenken aan bijvoorbeeld de ademhaling. Het eerste, een antwoord geven op een koan, is moeilijker dan je denkt. Het zijn vraagstukken waar geen logisch antwoord op is te geven. Een voorbeeld is: ‘Wat is het geluid van één klappende hand?’ Een antwoord op zo’n koan komt zomaar opborrelen, er is vaak niet over nagedacht en het is niet mooier gemaakt dan het eigenlijk in de praktijk is. Deze drie eigenschappen zijn ook van belang in de vechtkunsten.

Dit klinkt allemaal nogal zweverig, misschien wordt het duidelijk door dit voorbeeld:

Een zwaardvechter wil zijn tegenstander verslaan. Hij denkt dat hij, door nu te slaan, de ander zijn kop er af kan krijgen. Echter, als hij nu slaat, worden zijn bewegingen een fractie van een seconde vertraagd door die gedachte. Als hij zonder nadenken zou slaan, zou die fractie van een seconde tussen de gedachte en het werkelijk slaan niet meer bestaan.

Om dit te kunnen moet je helder kunnen denken. Om dat weer te kunnen moet je geest leeg zijn. Als dat gebeurt (door meditatie) zouden we de buitenwereld beter kunnen begrijpen.

moines-shaolin1.gif

Uiteindelijk zou de geest een soort spiegel worden en zou die alles weerkaatsen wat ervoor verschijnt. Om de vijand (of zoals in het voorbeeld) de tegenstander te kunnen verslaan moet je dus controle hebben over je geest. Qu’i leidt tot de eenwording van lichaam en geest. Meer over Qu’i in thema 4.
Doordat men zich, gedurende het beoefenen van zazen, in een bepaalde houding bevindt, kan de ademhaling veel dieper komen. Dit zorgt dat men meer kracht kan zetten.

Een beoefenaar van een vechtsport zal een actie altijd uitvoeren gedurende de uitademing. Dan heeft hij of zij meer kracht.

Door het leegmaken van de geest komen daarin dingen die echt belangrijk zijn. Omdat de mens van nature angstloos is, kan iemand een gevecht of een gebeurtenis zonder vrees afwachten. Meestal is iemand echter wel angstig, omdat we bang zijn voor een nederlaag.

Je moet niet zelf denken als je bijvoorbeeld een slag wilt uitvoeren. Als je je sterk concentreert zou je lichaam zelf actie ondernemen en voer je die slag uit. Je denkt er dan niet aan of deze zal lukken of mislukken.

moines-shao.gif

De Japanse naam voor oorlogskunst (want dat is voor de Japanners de functie van de krijgskunsten) is ‘budo.’ Dit betekent ‘de weg van de oorlog.’ Bij dit budo is het belangrijk dat je jezelf onder controle hebt. Niet het vechten is belangrijk, maar dat je je kan verplaatsen in wat je tegenstander zal doen. Je moet mededogen hebben met de ander. Kies nooit iemand die veel zwakker is als jijzelf, je zult hem zeker verslaan. En soms is verliezen juist winnen. Als je zoon (of dochter natuurlijk) erg goed is in voetbal en jij als ouder speelt tegen hem of haar, dan zou je je kind toch laten winnen? Dan wordt hij of zij extra gemotiveerd.

Sommige mensen beschouwen zelfs zazen als een vechtkunst. Je moet je gedachten en gevoelens uitschakelen. Zo kan het ware verstand in je hoofd komen.

moine_shaolin.gif

Bij een vechtsport moet je ook aan je geest werken. Je wordt geen goede vechter door aan zen-meditatie te doen. Je moet aan je technieken werken, maar ook aan je geest. Je moet weten wat de signalen die ons lichaam ons geeft betekenen. Heb je hoofdpijn, dan heeft mediteren weinig zin meer. Je kan immers niet helder meer denken.

Relatie tussen boeddhisme en krijgskunsten

Er zijn verschillende overeenkomsten:

· Men heeft een lege geest nodig (bij het boeddhisme voor meditatie, bij krijgskunsten voor concentratie) om het naar behoren te kunnen belijden of beoefenen.

· Bij beide is het begrip ‘Qu’i’ van groot belang.

· Het beheersen, besturen en juiste gebruik van de ademhaling zijn van groot belang bij zowel de zazen-meditatie van het boeddhisme als in de vechtsporten.

Bron : http://www.scholieren.com

Vorig artikelBoeddhisme vooor kinderen
Volgend artikelShingon Boeddhisme en Kōbō Daishi Kūkai