De Tasmaanse duivel (Sarcophilus harrisii) (ook wel buidelduivel) is een zeer vraatzuchtig vleesetend buideldier uit de familie Dasyuridae dat enkel op het eiland Tasmanië voorkomt. De Tasmaanse duivel kwam vroeger ook voor in Australië maar is daar ca 3000 jaar gelden al uitgestorven.
De Tasmaanse duivel is ongeveer 60 cm lang, exclusief een 30 cm lange staart. Het dier heeft een grote kop, een bek met krachtige kaken en het heeft zwakke achterpoten. Het dier heeft een duidelijk zwartachtig bont met witte flarden op de keel, aan beide kanten van de buik en op het achterdeel. De Tasmaanse duivel heeft een woeste uitstraling en staat bekend om zijn intolerante karakter. Het dier is zeer sterk voor zijn grootte en het jaagt op dieren die groter zijn dan het dier zelf, zoals kleine kangoeroes, knaagdieren, hagedissen en andere kleine dieren. Het leeft in holen in rotsachtige gebieden.
Tasmaanse duivels werpen zo’n 40 jongen per keer, in hun buidel is er echter maar plaats voor 4 dieren, waardoor de rest afsterft.
Ziekte
De populatie van de Tasmaanse duivel daalt niet alleen door de jacht maar ook – en vooral – doordat het dier te kampen heeft met een besmettelijke vorm van kanker. Door deze ziekte ontwikkelt zich een tumor op de snuit van het dier waardoor de dieren niet meer kunnen jagen of eten. Een besmet dier sterft binnen 5 à 6 maanden.
Maar liefst tachtig procent van de Tasmaanse duivels overlijdt aan kanker en een behandeling ontbreekt. Sinds de uitbraak van de tumorziekte in de jaren negentig is de Tasmaanse duivelbevolking gehalveerd. Alistair Cotter leidde een onderzoek naar de sterfte van de Tasmaanse duivel, zij beweerde in 2005 dat de ziekte alleen tot uitsterven zou kunnen leiden als het gecombineerd zou worden met een te zware concurrentie van de groeiende populatie vossen. Achteraf bleek dit onjuist te zijn, door de ziekte sterven de dieren onafhankelijk van het aantal vossen. Uit recenter onderzoek blijkt dat de Tasmaanse duivels de tumorcellen aan elkaar doorgeven als ze elkaar bijten tijdens gevechten en tijdens de voortplantingsperiode. Onderzoekers observeerden overeenkomende DNA-afwijkingen in de tumorcellen van alle dieren, wat betekent dat de Tasmaanse duivels elkaar infecteren. De beperkte genetische variatie (mogelijk samenhangend met eerdere episodes van bijna-uitsterven zoals door de intensieve vervolging van het dier zo’n driehonderd jaar geleden) resulteert in een uiterst beperkte resistentie tegen de tumoren: normaal worden tumorcellen die worden overgedragen tussen twee verschillende dieren, zelfs van dezelfde soort, onmiddellijk afgestoten, maar de Tasmaanse duivels zijn genetisch zo sterk aan elkaar gelijk dat getransplanteerde cellen niet door het immuunsysteem van de ontvanger worden opgemerkt en gewoon doorgroeien.
De dieren gaan zich op steeds jongere leeftijd voortplanten. Volgens Australische onderzoekers is dit het eerste geval ooit waarbij een zoogdier ten gevolge van een ziekte zijn voortplantingsleeftijd heeft verlaagd. Bij vissen die worden overbevist is dit verschijnsel echter vaak beschreven.
In het noord-westen van het eiland zijn er dieren aangetroffen die wel antistoffen tegen de tumoren ontwikkelen, waardoor de overleving van de soort toch tot de mogelijkheden behoort.
In 2010 werd bekendgemaakt dat een aantal Tasmaanse duivels, opgegroeid in gevangenschap, zal worden uitgezet op een Australisch eiland. Deze dieren zouden daar een nieuwe populatie moeten gaan vormen. Omdat de besmette dieren op een ander eiland leven, hopen dierenbeschermers dat de soort zo kan overleven.
Aantallen
Uit een overheidsstudie bleek dat in januari 2005 het aantal Tasmaanse duivels al fors gedaald was tot ongeveer 75.000 dieren. In 2007 startte Australië een campagne om de Tasmaanse duivel te behoeden voor uitsterven, in deze actie speelde de tekenfilmfiguur Tasmanian Devil uit Looney Tunes een belangrijke rol. De Tasmaanse duivel bleef echter kampen met de ziekte en in 2009 zeiden de Australiërs dat er een hekwerk op het Australische eiland Tasmanië moest worden gebouwd om het bestaan van de Tasmaanse duivel te redden. Het buideldier werd nog steeds met uitsterven bedreigd door de besmettelijke ziekte waarmee begin 2009 inmiddels twee derde van de populatie besmet was. Met een hek om een deel van het land wilde men de ziekte binnen de perken houden.
Bron : http://nl.wikipedia.org